Project Korpsen in de klas los bij vijf verenigingen

Het project Korpsen in de klas van de OMF in samenwerking met Keunstwurk is van start bij vijf Friese verenigingen. 

In Dokkum is Stedelijke Harmonie Dockum de aanjager. Docent Karin Neinders geeft muzieklessen aan leerlingen van cbs De Regenboog. Oranje Minnertsga is de vereniging achter de lessen op cbs De Wizebeam in Minnertsga. Hier krijgen schoolkinderen hun eerste blaaslessen van Piet Visser. Tjipke Pasma is de docent op de CBS De Slotschool in St. Annaparochie. De leerlingen die hier kennismaken met blaasmuziek kunnen later lid worden van fanfare Burdine. Looft den Heer in Garyp is de initiator van de lessen op basisschool De Wraldpoarte in Garyp die gegeven worden door Syde van der Ploeg. In Idskenhuizen krijgen schoolkinderen lessen in een blaasklas van diverse docenten van It Toanhus in Joure. Crescendo Idskenhuizen is de fanfare achter dit project.

De OMF hoopt met het leertraject voor schoolkinderen continuïteit bij de muziekverenigingen te waarborgen. Het pilot-project wordt financieel gesteund door het Prins Bernhard Cultuurfonds. De OMF regelde de 150 muziekinstrumenten die voor de lessen noodzakelijk zijn. Op de foto’s de instrumenten in het magazijn bij bestuurslid Gerrit Lieuwes in Rottevalle. Voorzitter Durk Dam labelde alle 150 labeltjes die aan de instrumenten worden gehangen.

KNMO benadrukt belang verenigingen in cultuuronderwijs

De KNMO is teleurgesteld dat Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapin haar  visie op ten aanzien van cultuuronderwijs op geen enkele manier aandacht besteed aan de positie en taak van de amateurverenigingen in Nederland in relatie tot het cultuuronderwijs. Zij dringt er bij het Ministerie op aan om gebruik te maken van de bestaande kennis bij de muziekverenigingen.

 

De KNMO onderschrijft de visie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op diverse onderdelen. Met name het feit dat onderkend wordt dat het primair onderwijs het fundament vormt voor de culturele vorming en creativiteitsontwikkeling van kinderen. De KNMO is blij dat goed cultuuronderwijs aandacht krijgt en juist het delen van kennis en het leggen van verbindingen een belangrijk uitgangspunt is van het beleid.

 

Uit publicaties blijkt dat de meeste kunstbeoefenaars in de leeftijdscategorie van 6 jaar tot 19 jaar les hebben via hun vereniging. In totaal blijkt dat er 1.476.000 lesvolgende kunstbeoefenaars zijn waarvan 695.000 leden les hebben via hun vereniging, al dan niet in samenwerking met de muziekschool / centrum voor de kunsten. Inmiddels zijn er diverse succesvolle projecten in Nederland waarin primair onderwijs, professionele culturele instellingen en amateurverenigingen actief samenwerken en deze kruisbestuiving geeft inspiratie voor de toekomst.

 

De KNMO constateert echter dat veel lokale overheden (gemeenten/provincies) noodgedwongen keuzes moeten maken in hun beleid. In veel gevallen zijn juist de amateurverenigingen de dupe van deze keuzes. Subsidies worden sterk teruggebracht zo niet stopgezet waardoor het voortbestaan van veel verenigingen en de belangrijke taken die zij uitvoeren in het gedrang komen. Juist de muziekverenigingen in de amateurkunstsector zijn in staat om door de grote betrokkenheid bij de samenleving een groot deel van hun budget zelf te realiseren, een ondersteuning van de overheden om de investering in muziekonderwijs te realiseren blijft echter bittere noodzaak.

 

Wij doen dan ook een beroep op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap om een meer stimulerende visie neer te leggen met betrekking tot de relatie tussen (primair) onderwijs en amateurverenigingen. De KNMO ziet met haar leden volop kansen om een actieve rol te spelen en verbindingen te leggen tussen (primair) onderwijs, culturele instellingen en amateurverenigingen maar verwacht daarbij dan ook een actieve inzet vanuit de overheden.

(bron: Bart van Meijl, voorzitter KNMO)